vrijdag 1 oktober 2010

Eind goed, al goed

Vrijdag 1 oktober, de dag dat de nieuwe kraakwet officieel ingaat. Een week geleden wist ik bij wijze van spreken nog niet eens van het bestaan af. En nu is kraken het gesprek van de dag bij ons in huis. Vanaf maandag is mijn man inwoner van St. Oedenrode. Woensdag kreeg hij de bevestiging dat de politie ingrijpt als er weer indringers in het huis sluipen. Vanaf vandaag staat ook de wet achter ze en hebben ze meer mandaat om in te grijpen.

En wij? De rust keert langzaam terug in huis. Wat er in een week allemaal niet kan gebeuren. Het lijkt zo onwerkelijk. Als ik de verhalen hoor, ben ik blij dat ik niet bij ze in het huis zat. Tegen die mentaliteit ben ik niet opgewassen. Chillen, blowen en je gedragen alsof het huis van jou is. Nee, ik ben van het type: hard werken en je eigen geld verdienen, zodat je zelf een leuk huis kunt huren of kopen. Het zullen je kinderen maar zijn.

Tijdens deze week heb ik bewondering gekregen voor alleenstaande ouders. De organisatie die op je afkomt als je er alleen voor staat is enorm. Maar met veel hulp en begrip vanuit de omgeving en op mijn werk, lukt ook dat.  Kortom: ik ben een illusie armer, maar een hele ervaring rijker …

zaterdag 25 september 2010

Gastvrijheid in Brabant

Zaterdag 25 september
De beelden van de TV blijven de hele nacht door mijn hoofd spoken. Wat bezielt mensen om zoiets te doen? De heren zitten er bij alsof ze nooit anders gedaan hebben. Het blijft allemaal onwerkelijk. De boosheid was op zijn gezicht af te lezen. Standvastig lopend door het huis van zijn ouders. Het is vreemd om je man via een televisiescherm te zien worstelen met zijn boosheid en strijdlust. En dan nog in een programma waar ik normaal gesproken niet eens naar kijk.

Vanochtend bij het ontbijt zijn de jongens behoorlijk onrustig. Ze hebben niet lekker geslapen en willen meteen weten hoe het met papa is. Dus even een smsje sturen. Geen reactie. De angst slaat me meteen om het hart. Dan via het mobiel van mijn schoonzus. Zij reageert wel. Ze liggen met zijn drieën in de ouderlijke slaapkamer. Het klinkt gezellig. Het moet niet gekker worden. Hier in huis is iedereen super ongerust. De afstand en een licht gevoel van wederzijds onbegrip is voelbaar. Zij gaan de strijd aan vanuit een oergevoel. Maar ik heb vannacht liggen woelen. Uur na uur spookten verschillende ernstige scenario’s door mijn hoofd. Ik zag mezelf al in het ziekenhuis of erger. In de nacht ziet alles er ook zo donker uit. Gelukkig is er vannacht niets ernstigs gebeurd.

De sporten slurpen vandaag alle aandacht. Voetbal en hockey volgen elkaar op. De jongens gaan al vroeg op weg met hun voetbalteams. Dat betekent even wat tijd om de emoties te ordenen. En veelvuldig contact leggen met mijn lief in Brabant. Ze hebben vannacht alle tijd gehad om hun strategie te bepalen. Een hele bijzondere kan ik wel stellen: ‘we maken er vandaag een Brabantse ‘zoete inval’ van. Alle familie, buurtgenoten en andere belangstellenden zijn welkom op de koffie. De heren krakers zijn nog op de bovenverdieping en laten zich nog niet zien. We hopen dat ze het op deze manier zat worden.’ Trots en bewondering overvallen mij. Wat een wilskracht om deze strijd te winnen. Zonder geweld, puur op zelfvertrouwen en het gevoel van rechtvaardigheid.

Wat kan ik nu doen? Het gevoel van nutteloosheid slaat toe. En als ik ergens een hekel aan heb, is het dát wel. Dus hup het internet op. De regionale pers inlichten en contact leggen met de locale politiek. Ik heb beet. De fractievoorzitter van de VVD is behoorlijk geïnteresseerd en gaat er achteraan. Hij is positief verrast over de aanpak van mijn man en mijn schoonzus. Dit heeft hij nog nooit gehoord. Maar ja, deze kraak blijkt dan ook de eerste in de geschiedenis van St. Oedenrode.
Na een uur belt hij terug. ‘Helaas, ik kan niets voor jullie doen. Ik heb contact met de burgemeester gehad. Maandag komt het aan de orde in de gemeenteraad. Mijn advies voor nu is om zo snel mogelijk een civiel proces aan te spannen en het pand te verlaten.’ Dan kent hij mijn man nog niet. Dus vraag ik hem vriendelijk om zelf mijn man deze boodschap door te geven.

Alles komt daarna in een stroomversnelling. Op de achtergrond tijdens de telefoontjes hoor ik het geroezemoes in de keuken van de ‘Rooise’ gemeenschap. Het ons kent ons gevoel overvalt mij. Na zoveel jaren worden mijn man en schoonzus weer als vanouds opgenomen in de warmte van de familie. Familiegevoel is bijzonder, en zeker op dit speciale moment. Dan merk ik dat er iets gebeurt, mijn man is duidelijk afwezig. Eén van de krakers was blijkbaar weggegaan en komt nu met wat vrienden terug. Hij rijdt het erf op, waar het vol staat met auto’s. Kraker 2 gaat naar buiten om z’n vrienden te begroeten. ‘Doe nu de deuren dicht, roep ik snel’, maar het dringt niet tot mijn man door. ‘Dag schat, ik bel je nog wel, is het enige wat hij nog zegt’, de verbinding is verbroken.

Na een halfuur gaat de telefoon: Ik hoor het al aan zijn stem: ‘ze zijn weg. Ze hebben zich bij mij gemeld en aangegeven dat ze weggaan.’ Ik hoor blijheid en opluchting. En de politie? Vraag ik.
‘Die konden niets met deze informatie, het is iets civiels’. Ik hoor een zekere irritatie in zijn stem. Maar zijn trots overwint. Wat een kanjers daar in Brabant. Is dit nu een eind goed, al goed?

vrijdag 24 september 2010

Kraken is toch stelen?

Vrijdagochtend 24 september, 7.50 uur. Een onrustige nacht met veel overpeinzingen. Het kan toch niet zo zijn dat wij als eigenaren in dit land geen zeggenschap meer hebben over ons eigendom? Vandaag gaat de brief uit met aanzegging tot vertrek uit het huis. Als eerste de politie gebeld. Het blijft niet te geloven dat ze niet naar ons willen luisteren. Te belachelijk voor woorden: om 9.00 uur moeten we het nog maar eens proberen. Er is niemand beschikbaar. Wetende dat er twee vreemden in je huis bivakkeren. Die moeten er zo snel mogelijk uit. We hebben geen idee of ze gewelddadig zijn? De politie naast je zijde geeft dan een veiliger gevoel. Dan maar hogerop zoeken. De loco-burgemeester hoort het verhaal aan. Zij geeft aan er meteen mee aan de slag te gaan. En prompt, nog geen vijf minuten later belt er iemand van de politie. Mijn man krijgt politiebegeleiding bij het afgeven van de brief. Wat er daarna allemaal is gebeurd …

Het blijft voor mij ook een verhaal apart. Rond 13.30 uur belt mijn man me op. Ik ben thuis gebleven om de boel hier draaiende te houden. Met vier schoolgaande kinderen een organisatie op zich. ‘Ik blijf hier met mijn zus’. Hoorde ik het wel goed? ‘zijn de krakers dan weg?’ ‘Nee, maar wij blijven hier in ons huis bij onze spullen. De politie was er ook niet blij mee. Maar wij laten ons niet wegsturen’. Even wist ik niet wat ik moest zeggen. De angst overviel me. ‘Wat voor types zijn het, ik bedoel, zien ze er gevaarlijk uit?’ ‘Nee hoor, en dan nog, het is ons huis. Wij gaan hier niet meer weg!' Dat klonk standvastig. En ik ken hem langer dan vandaag. Als hij het op die toon zegt, dan krijgt niemand het meer uit zijn hoofd. Op dat moment besefte ik ineens: dit gaat langer duren dan ik had gedacht.

De rest blijft voor mij ook maar raden. De burgemeester belt met mijn man, de politie komt langs. Maar niemand kan er iets aan doen. De krakers mogen gewoon blijven. Ze hebben de sloten zelfs al vervangen. Het enige dat mijn man hoort, is dat hij moet uitkijken dat hij geen bevel tot uitzetting krijgt. De omgekeerde wereld? Het moet niet gekker worden.

De media duikt er op en maakt er een nieuwsitem van. Waar doe je goed aan? De politie komt nu wel met regelmaat langs. Dat is de winst van vandaag. Maar nu zit ik hier met vier kinderen die het niet begrijpen. Zoals mijn jongste zoon verwonderd zei: ‘kraken is toch hetzelfde als stelen? Waarom helpt de politie dan niet om die stoute mannen uit ons huis te zetten?’ Tja, wat zeg je dan als bezorgde moeder? Nu maar hopen dat het recht zegeviert of dat de krakers snel tot inkeer komen …

Huis van ouders gekraakt!

Donderdagochtend 23 september, 7.10 uur. De buurman belt. Er branden lichten in ons huis in Brabant, of wij daar iets vanaf weten? Ons huis staat te koop vanwege verhuizing van onze ouders. Sinds vorig jaar november woont moeder in een aanleunwoning. Vader is in augustus overleden. De verkoop verloopt gestaag. De afgelopen week zijn we druk in de weer om de tuin winterklaar te maken. Geen wolkje aan de lucht. Tot gisterenochtend.

De buurman belt ons uit bed over de lichten in het huis.
Op ons verzoek neemt hij een kijkje. En na een kwartiertje belt hij terug. Er zitten twee onbekende mannen in het huis. Inbrekers, roepen wij meteen en bellen 112. Dan begint het circus en de verwondering over de vrienden van de burger: de politie. Na onze melding horen wij een tijdlang niets. We denken dan nog – in onze naïviteit - dat de politie meteen aanstalten maakt om de dieven op heterdaad te betrappen. Maar we horen niets. Een ‘angstvallige’ stilte. Dus na het nodige geduld, bellen wij maar weer. Na een kwartier krijgen we de juiste persoon aan de lijn. Om uiteindelijk te horen dat ze aan de deur van het huis zijn geweest. Mooi! Tot de werkelijkheid tot je doordringt.

De politie meldt namelijk doodleuk: ‘We zijn aan de deur geweest, en er zijn inderdaad twee mannen op uw terrein. We hebben ze vriendelijk te woord gestaan en ze hebben geen kwaad in de zin’. Wat blijkt? De mannen kraken het huis van onze ouders! Het huis waar vader en moeder hun ziel en zaligheid al die jaren hebben ingelegd. Het ouderlijke huis dat nu met pijn in ons hart te koop staat. Volgens ons toch een duidelijk staaltje van huisvredebreuk. En de politie? Die doet niets en pakt de surveillance weer op. Alsof er geen vuiltje aan de lucht zit. Wij als eigenaren hebben het nakijken.

Na veelvuldig bellen met de buurman komen we achter de identiteit van één van de krakers. Het is een van de potentiële kopers die in het voorjaar het huis heeft bezichtigd. Wij hebben zijn telefoonnummer nog en overrompelen hem door te bellen. Hij is duidelijk verrast en krijgt van ons het verzoek om het pand uiterlijk op vrijdagmiddag 24 september 14.00 uur te verlaten. Als wij hem op de kraakwetgeving wijzen, reageert hij nonchalant: die gaat pas per 1 oktober in. De frustaties die je dan voelt zijn onbeschrijfelijk. Wie is hier nu eigenaar, en wie staat hier nu in zijn recht? En de politie, staat die niet altijd voor je klaar? Een illusie armer …